Bertholdus Beeck
Bichelaer, van den
35. Beeck, Bertholdus filius quondam Arnoldi de - (de Buscoducis)
|
Cler. Luik, I.L. 1456-1457 (1456-1465) Den Bosch Berthout van Beeck (van Beke) was de zoon van Arnt van Beke, zoon van Jan Jacops soen, zoon van Jacop vander Lynden. Berthouts grootvader Jan Jacops leefde omstreeks 1370, was schoenmaker en mogelijk verwant aan de smid Henric van Mierde, vader van Adam en heer Jan van Mierde (nrs.264 en 265). Berthouts vader Arnt was net als hijzelf clericus en wordt in 1418/19 genoemd als rector van het altaar van Maria Magdalena en St.Joris in het Clarissenklooster van Den Bosch. Arnt was eerst getrouwd met een zekere Geertruyt en later met een jonkvrouw Agnes. Bij zijn eerste vrouw had hij behalve Berthout nog twee kinderen: Agnes en Jenneken. De laatste was getrouwd was met Bernt Witmery en maakte op 9 juli 1440 haar testament ten overstaan van heer Jan van Boemel, vice-plebaan van de St.Jan. Ze legateerde aan haar moeder Geertruyt haar beste zwarte tabbaard, haar beste falie en haar beste kap, alsmede een kleinood genoemd "die beste ranst" (waarschijnlijk een diadeem). Jenneken overleed kort nadat ze haar testament had gemaakt, evenals haar man Bernt. Vermoedelijk stierven ze aan de pest die tussen 1439 en 1442 in Den Bosch een groot aantal slachtoffers eiste. Op 12 oktober 1440 was Arnoldus de Beeck, filius quondam Johannis Jacobs soen clericus en poorter van Den Bosch, in de St.Jan aanwezig bij de vervaardiging van een transsumpt van zijn dochters testament door notaris Rutger van Arkel (nr.14). Jennekens stiefzoon Wennemar Witmery, die een brouwerij bezat in de Postelstraat, verzette zich tegen de overdracht van een legaat dat door haar aan de armen van het Hinthamereinde was nagelaten. Door beide partijen werden nu arbiters gekozen om aan het geschil een einde te maken. Blijkbaar stelden de arbiters de armenmeesters van het Hinthamereinde in het gelijk, want in 1443 droeg Wennemar ten overstaan van dezelfde notaris het legaat - een erfpacht uit zijn goederen - aan hen over. Arnt van Beke overleed vóór 23 juni 1453. Zijn weduwe jonkvrouw Agnes en zoon Berthout leefden toen nog. 1) Berthout werd in 1430 aan de Leuvense universiteit ingeschreven als Bertholdus Beke de Buscumducis. Hij keerde naar Den Bosch terug zonder meestertitel en trouwde daar met Aleyt, dochter van Gerit vanden Broeck, zoon van Henric vander Smedebroeck. Na haar dood hertrouwde hij met Katherijn, weduwe van Aelbrecht vanden Broeck. Katherijn overleed vóór 1460. Berthout had een zoon Arnt, aan wie hij op 16 juli 1465 een huis met erf en tuin overdroeg dat eerder aan zijn schoonvader Gerit vanden Broeck had behoord en gelegen was bij de Vughterstraat, aan de overkant van het water aldaar. Berthout komt vele tientallen malen voor in het Bosch' protocol, vaak onder zijn volledige benaming Bertoldis de Beke, filius quondam Arnoldi de Beke, filii quondam Johannis, filii quondam vander Lynden. Over zijn professionele activiteiten is echter niet meer bekend dan dat hij op 4 januari 1456 en 7 april 1457 akten opstelde als openbaar notaris. In de akte van 1456 noemt hij zich Bartholdus, filius quondam Arnoldi de Beeck de Bucoducis, in die van 1457 Bertholdus, filius quondam Arnoldi de Beeck. In beide akten staat in het signet Bertholdus de Beeck. Berthout overleed vóór 12 maart 1474. Zijn zoon Arnt leefde toen nog. 2)
|
| Noten | |
| 1. | GAH, RA 1182, fo.213v (1400/01), RA 1185, fo.29v, fo.291v (1406/07), RA 1211, fo.326v (10 juni 1441), RA 1214, fo.198r (1444), fo.208r (3 aug.1444), RA 1222, fo.66r (1452), RA 1223, fo.89v (23 juni 1453), RA 1224, fo.61v (12 april 1454), RA 1225, fo.18v (1454/55), RA 1234, fo.186v (16 juli 1465), vgl. RA 1183, fo.22r (14 dec.1402); Bijlage II 14.30, 14.38, 14.40, 152.4, 226.2, 318.3; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 81. |
| 2. | Reusens, Matricule, I 21 nr.35; GAH, RA 1206, fo.75r (5 mrt.1436), RA 1224, fo.61v (12 apr.1454), RA 1230, fo.167v (21 jan.1460), RA 1234, fo.186v (16 juli 1465), RA 1243, fo.124v (12 mrt.1474), fo.216v (3 jan.1474), RA 1255, fo.400r (3 mrt.1486); Bijlage II 35.1, 35.2; Lijten, "Het middeleeuwse openbare notariaat", 66, 176; Vgl.: Van Rooij, Het oud-archief, II 242 nr.892. |
A.H.P. van den Bichelaer, Het notariaat in Stad en Meierij van
Bossche Encyclopedie |